Vullen CV-installatie
De waterdruk van de cv-installatie moet (in afgekoelde conditie) tussen de 1,8 en 2.0 bar staan. Indien de waterdruk te hoog is, moet u de druk verlagen door water uit de installatie te laten ontsnappen. Als de druk te laag is, moet de cv-installatie bijgevuld worden. Zie onderstaande instructie:
- Haal de stekker van de cv-ketel uit het stopcontact en wacht tot de cv-installatie afgekoeld is.
- In de buurt van de vulkraan vindt u een waterkraan. Hier sluit u de vulslang op aan.
- Laat voorzichtig de slang volstromen met water voordat u deze aansluit op de installatie.
Zo vermijdt u dat er lucht in de installatie komt. - Open de vulkraan van de cv-installatie door deze een kwartslag te draaien.
- Open de waterkraan en wacht tot de druk in de cv-installatie voldoende is.
- Sluit de waterkraan.
Nu kunt u de slang weer losmaken (let op het water wat in de slang zit). - De cv-installatie kan nu ontlucht worden.
Draai alle radiatorkranen open. Draai nu per radiator het ontluchtingsventieltje open en sluit deze weer zodra er water uit komt. - Steek de stekker van de cv-ketel weer in het stopcontact.